Compassie (2).

Dat kan. Blijkbaar. Graag over iets willen schrijven maar er soms de juiste woorden niet voor kunnen vinden. Omdat ieder zinnetje dat je even te voren neertikte, nét niet voldoet. Het dekt de lading niet; is te ongenuanceerd; kort door de bocht; minder dan dat je hiermee zou willen zeggen; voor meerdere interpretaties vatbaar; of, te zakelijk.

Gelukkig bestaat er voor mij ook woordeloze taal, waarmee je elkaar altijd bereiken kan en dat stelt me gerust. Dan kijk ik naar buiten. Naar de zon die langzaam de eerste stukjes zonnestraal laat zien of wanneer ik mijn kat voor het raam zie. Miauwend. Heen en weer lopend. Ook nu kijkt ze me aan, met een wit besje en een caramel-kleurige vacht die je niet zo heel vaak bij katten ziet.

Als ik schrijf over compassie als waarde in de gezondheidszorg in deze COVID-tijden, benoem ik dat vooral graag omdat een langer dan verwachte COVID-periode, hier soms juist minder in plaats van meer ruimte voor lijkt te geven. Wat niet zo zou moeten zijn. Uitputting zou nu juist voorkomen moeten worden. Ik kijk ernaar uit om van toekomstig, uitgesteld, plezier realiteit te kunnen maken.

Previous
Previous

Een weg.

Next
Next

Jerusalema.