Voor ‘patiënten’.
Hoewel IPSO inloophuizen er al enige tijd zijn, ken ik het zelf nog niet zo heel lang: Een inloophuis voor patiënten met kanker. Door heel Nederland verspreid, en een aanvulling van de zorg die er vanuit de eerste en tweede lijn wordt gegeven. Afgelopen jaar heb ik er zelf enkele bezocht, en omdat ik inloop ook met spontaan binnenlopen associeerde, kwam ik af en toe ook onverwacht langs.
Op 75 locaties door geheel Nederland zijn deze inloophuizen op dit moment gevestigd. Bezoekers worden welkom geheten door gastheren en gastvrouwen die vaak uit eigen ervaring weten wat de impact van ziekte op welzijn kan zijn. Je kunt er terecht voor van alles: Voor een luisterend oor, lotgenoten contact (of welke term je prefereert te geven), en/of een ontspannende activiteit. Niet alleen patiënten zijn er welkom, maar ook naasten, nabestaanden en patiënten die inmiddels al van kanker genezen zijn.
Soms ging het om prachtig gelegen huizen, zoals een ruim opgezet huis, gelegen aan het water waar ik een aantal keer voorbijreed omdat ik het steile dijkweggetje had gemist. Maar toen ik hier eenmaal omhoog geklommen was, was ik direct in een andere wereld.
Toen ik bij dit huis arriveerde, was het er druk en ik had totaal niet het idee met kanker en ziekte te worden geconfronteerd. Meer kreeg ik het gevoel naar mijn eigen yoga les te gaan. Dat leek toen ook wel enigszins te kloppen, want veel van de bezoekers kwamen langs voor hun wekelijkse meditatie-les. Samen met gastvrouwen en een oud-patiënt dronken we thee. Deze bezoeker zat op zijn praatstoel. Zijn hele ziekte-relaas kregen we te horen. Van de screening tot aan het huidige moment. Genoeglijk vertelt hij ons tot in de kleinste details dat wat hem zo is bijgebleven. Dat was deels het intensieve traject maar voor een belangrijk gedeelte ging dit ook om (ogenschijnlijk) minder belangrijke zaken. Dat hij zijn smaak kwijt was bijvoorbeeld, en zijn geur. En hoe dit langzaamaan weer was teruggekeerd.
‘Dat alles wat ik eerst zo smakelijk vond tijdelijk een andere smaak kreeg, was zo vervelend’, zo vertelt hij ons. ‘Op een gegeven moment was ik 35 kilo afgevallen. Natuurlijk was dat ook het gevolg van de ziekte, maar geen behoefte aan eten was hier een belangrijk onderdeel van.’
Hij vertelt ons dat de geur gelukkig weer langzaam terugkwam, blij dat deze weer werd als vanouds. ‘Het begon bij de groenteman’, zo vertelt hij ons. ‘Ineens rook ik de geur van mandarijnen weer. Ik was hier zó blij mee. De hele dag heb ik met een mandarijn in mijn hand gelopen, waar ik af en toe zachtjes in kneep.’ Hij vertelt ons alles zo beeldend dat iedereen geboeid en lachend toeluistert. Zijn verhaal doet mij realiseren hoezeer de sensorische aspecten belangrijk zijn voor het welzijn van een patient. Ook afgelopen COVID-periode heeft voor vergelijkbare symptomen bij patiënten gezorgd (zie blog anosmie).
We praten door over zijn herstel, en dat hij hier in het inloophuis ook sportte. Af en toe had hij spierpijn, zo vertelde hij ons, maar eigenlijk ging het best goed. In korte tijd werd hij een stuk fitter. De gastvrouwen onderling praatten ook door. Ze zien elkaar niet zo vaak, want vaak wisselden ze elkaar af. Maar die dag zijn ze met zijn 2’en.
Ik kom graag in het ziekenhuis, maar deze huizen bieden iets anders voor de patiënt.
Zie o.a. IPSO