Ik ben genezen.
Voor me zie ik een vrouw zitten, mijn inschatting is dat ze midden 60 is. Met een vrolijke blik kijkt ze me aan. Haar behandelend arts heeft de kamer verlaten en ze babbelt met me verder. Ze heeft nog een heel programma voor zich vandaag. Dat ze nog enkele keren terug moet komen voor een controle is wel belangrijk. Dat ze een tijdje geleden een andere prognose had gehad, vertelt ze me ook: Die van palliatief en nog maar een jaar te leven. Ik luister. Ik zie iemand voor me zitten waar de energie van afstraalt. Maar deze vrouw had eerst toch echt een uitgezaaide vorm van kanker: Het is weg.
Deze dame kreeg immuuntherapie en die heeft zijn werk bovenmatig goed gedaan, en zo kan dit bijvoorbeeld ook gelden voor andere vormen van targeted therapy. Ik vraag haar er voor de zekerheid nog een keer naar. Met een lach bevestigt ze de vraag. Ik vraag haar hoe dat is. Dat je van een diagnose waarbij je geen toekomstplannen meer maken kunt of wil, en er van je wordt verwacht dat je je gaat voorbereiden op die laatste levensfase deze plots weer met veel levenslust tegemoet kan zien. Hierover blijkt ze laconiek, wat klaarblijkelijk haar persoonlijkheid is. Ze vertelt me dat er iedere dag iets gebeuren kan, maar dat maakt niet dat ze heel erg blij is met deze nieuwe staat van zijn.
Het is al enige jaren geleden dat ik deze vrouw sprak, en wat ik hier vertel gebeurt waarschijnlijk steeds meer. De behandelingen worden beter, en patiënten worden en kunnen (als ze dat wensen uiteraard) steeds beter worden ondersteund. Nu moet ik oppassen dat ik dit als een heroïsch verhaal wegzet omdat ik dan mensen bij wie dit niet gebeurt een schuldgevoel aanpraat. Dat wil ik niet. Er is vaak maar een klein percentage bij wie de behandeling aanslaat en dat is genetisch bepaald. Daarnaast zijn er vele behandelingen met maar een heel minimaal effect. En toch vind ik het belangrijk dat deze verhalen ook meer gehoord worden, omdat het niet enkel om genezen of niet genezen gaat.
De chroniciteit van verschillende vormen van kanker maakt dat mensen steeds langer met hun ziekte kunnen leven, soms met enige beperkingen, maar, in goede kwaliteit.
Het onderscheid palliatief en curatief is minder duidelijk aanwezig, en je benadert daardoor soms een grijs gebied. Daarover hebben wij onlangs ook geschreven (zie onder). Dat is niet enkel belangrijk voor de ervaringen van de patiënt en hun omgeving, maar evenwel voor gezondheidsbeleid. Deze mensen zijn tenslotte nog in alle opzichten een onderdeel van onze maatschappij. Mensen worden ouder en leven langer al dan niet met multi morbiditeit; het lijkt daarom zo belangrijk om hen nog zo lang mogelijk te benaderen als een gezond persoon (al dan niet met sommige klachten/symptomen) in deze maatschappij.
Zie. Buiting HM, Sonke GS. Gray oncologic areas. J Surg Oncol 2024; DOI:10.1002/jso.27598.